Er zijn een paar soorten mensen met wie ik kennis wil maken, ooit. Dat was in de jaren zestig, zeventig natuurlijk
Karel van het Reve. Wat later ook
Maarten Biesheuvel. Ik heb ze beiden kort gesproken. Maarten Biesheuvel gisteravond nog. Hij stond een sigaartje te roken bij de buitendeur van het, nu komt er een heel lange naam, Stimuleringsfonds Nederlandse Culturele Omroepproducties. Ik zeg: ‘Zo! Een sigaartje! Dat kon ik binnen al ruiken.’ Maarten: ‘Ja, een sigaartje.’
Karel van het Reve heb ik in 1982 gesproken na een lezing die hij gaf in Nauerna. Ik vroeg toen waarom hij nooit geschreven had over schrijvers zoals
Zosjtsjenko. Hij zei daarop: ‘Dat doet me teveel aan het communisme denken.’
Als hij nu nog leefde, zou ik hem willen vragen waarom hij gestopt is met Tsjechov in zijn Russische literatuurboek. Waarom hij bijvoorbeeld niet
Blok heeft meegenomen.
Maar goed. Gisteren was het de dag waarop de delen I en II van het Verzameld Werk van Karel van het Reve werden gepresenteerd. Alice en ik waren erbij, want we wilden zo graag
Wouter eens zien en spreken.
‘
Carla zal er waarschijnlijk niet bij zijn, die moet op de kinderen letten,’ had ik al tegen Alice gezegd. Maar ze had een oppas geregeld, en ze was er. Ze staat tussen Wouter (links) en mij. Dit is de vrouw over wier foto’s Rudy Kousbroek in 2004 schreef: ‘Dat is de openbaring, de blik van Pygmalion: verwonderd, betoverd, verschrikt, verliefd, voor altijd.’ Gelijk had hij. Verliefd, voor altijd.
Met Wouter had ik het over het verzinnen van dingen, en hoe dat je kan helpen. Er zijn twee soorten blogs die mij kunnen bevallen: een blog vol verzonnen gein (zoals
De Speld of
mijn blog, beleefd aanbevolen) en een blog vol ernst die niet te ernstig wordt opgedragen. Van die laatste soort schrijft Wouter zijn blog. Zijn stukken zijn meesterlijk.